Overleg:Spelregels 2017

Uit Spelregels voor tafelarbiters

In tegenstelling tot dat wat iedereen schijnt te denken, zijn de spelregels (Spr.) zeer logisch opgebouwd, en wordt dat met elke spelregelversie weer een stukje beter.

Dit is de logica: In bridge draait het om informatie. Met open kaarten (volledige informatie) is bieden van het optimale contract (de meeste spellen hebben een parscore, waarbij voor beide partijen geldt dat elk verder bieden leidt tot een slechtere score) of het afspelen van het contract vaak geen kunst (hoewel sommige double-dummy problemen echte hersenkrakers kunnen zijn).

Niet altijd mag alle verworven informatie ook gebruikt worden. Er is geoorloofde informatie (GI) en ongeoorloofde informatie (OI).

Wat is GI? De enige geoorloofde informatie (GI) waar partner gebruik van mag maken is informatie gegeven door het bieden sec (dus niet de manier waarop) en het spelen van kaarten sec (dus niet de manier waarop) en het gedrag van de tegenstanders. Daarnaast is kennis over de gemaakte afspraken over biedingen en het bijspelen van kaarten ook geoorloofd, maar die kennis moet dan wel gedeeld worden met de tegenstanders, want anders gaat informatie voortvloeiende uit die afspraken zich praktisch gesproken gedragen als OI. Ook informatie die voortvloeit uit geaccepteerde onregelmatigheden (waar geen WL voor is geroepen) is GI voor beide partijen. Wat verder allemaal GI is, staat verwoord in 16A.

Alle informatie die geen GI is, is ongeoorloofde informatie (OI). OI mag niet gebruikt worden, en dat gaat ver: je mag er zelfs niet eens verdacht van kunnen worden dat je OI hebt gebruikt. Dat is de hoofdregel, die verwoord staat in 16B1(a) en 16B1(b).

Als er opzettelijk OI op afspraak zou worden overgedragen, dan valt dat onder de categorie "vals spel", maar daar gaan de Spr. dus nadrukkelijk niet over (in slechts 1 subartikel worden hier wat woorden aan gewijd (73B). Maar er gebeuren nu eenmaal tal van dingen onopzettelijk omdat mensen nu eenmaal mensen zijn. En mensen vergissen zich, verpakken zich, letten niet op etc. En ook dan wordt er (meestal) OI overgebracht. Dat is onbedoelde OI, maar juist voor die onbedoelde OI-overdracht zijn de Spr. bedoeld, zie de strekking van de spelregels.

Wanneer wordt er onbedoeld OI overgebracht? Dat kun je alleen maar vaststellen als je eerst beschrijft wat de juiste gang van zaken is. Niet voor niets bestaat grofweg de kleinste helft van de Spr. uit een beschrijving van de juiste gang van zaken.

Dit is de logica in de opbouw:

Elk hoofdstuk, elk deel, elk artikel en soms zelfs de subartikelen vallen grofweg uiteen in (meestal) 3 delen:

  • Eerst komt de beschrijving van de juiste (of voor dat onderwerp normale) gang van zaken
  • Daarna een beschrijving van een afwijking op die normale gang van zaken, oftewel de uitzondering(en)
  • Vervolgens wordt beschreven wat de wedstrijdleider (WL) dan moet doen, of aanvullend geldt.

De hoofdstukken bestaan soms uit delen. Neem Hoofdstuk V Het bieden, dat bestaat uit uit Deel I (de juiste gang van zaken) en Deel II(Onregelmatigheden).

De hoofdstukken bestaan uit artikelen, en die weer uit subartikelen. Voor een artikel is de eerste bullet meestal lid A, de tweede lid B en het derde lid C, zie bijv. Artikel 72. Ook binnen subartikelen is deze opbouw aan de orde. Neem bijv. Artikel 13, onjuist aantal kaarten. Lid A gaat over als er nog geen bieding is gedaan, maar zelfs daarbinnen bestaan meerdere situaties: 13A1 gaat over de normale situatie (en wat de WL dan moet doen) en 13A2 gaat over een afwijking daarop (en wat de WL dan moet doen). Lid B gaat over als later pas het onjuiste aantal kaarten wordt vastgesteld. Merk op dat de beschrijving van wat er bij een onjuist aantal kaarten moet gebeuren volgordelijk komt na de beschrijving van de juiste gang van zaken en er dus kennelijk sprake geweest moet zijn van een overtreding tegen de Spr.: 7B2 verplicht de spelers de kaarten te tellen en in te zien.

Bij bridge is de WL passief. Hij komt pas (of onderneemt pas actie) als iemand hem voor een probleem roept, m.a.w. het moet aan de WL bekend gemaakt worden dat er een probleem speelt. Dat is een van oudsher (praktische) keuze. Enerzijds is die ingegeven door een gebrek aan mankracht (je kunt nu eenmaal niet aan elke tafel een arbiter zetten) maar anderzijds hebben spelers soms geen probleem voor onregelmatigheden waar de WL voor zou "fluiten". Afwijkingen op de juiste gang van zaken zijn ook lang niet altijd OI-gevend (denk bijv. aan een links-handige die zijn biedkaarten altijd andersom neerlegt) en spelers hebben er dan in de regel ook geen problemen mee dat er in zo'n geval wordt afgeweken van de juiste gang van zaken.

De keuze voor een passieve WL heeft echter een belangrijke consequentie, en die leidt tot een inhoudelijke logica in de afhandeling van onregelmatigheden. De Spelregels zelf zijn simpel hierover, spelers worden verplicht de WL te roepen nadat de aandacht gevestigd is op een onregelmatigheid. Maar wat als ze dat niet doen?

Op een paar uitzonderingen na (zie onder) geldt dat als er een onregelmatigheid plaatsvindt in bieden of spelen die beschreven staat in de Spr. (dat zijn de meeste), EN waar de aandacht op wordt gevestigd, EN de WL niet meteen wordt geroepen, (oftewel de onregelmatigheid wordt geaccepteerd) dat dan eventuele informatie die voortvloeit uit de onregelmatigheid (die anders OI zou zijn waarvoor een rechtzettingsprocedure gekomen zou zijn, op te leggen door de WL) geoorloofde informatie (GI) is geworden.

De regel staat verwoord in art. 11A, en dat zodanige informatie GI wordt staat in 16A1a, maar het principe wordt bij de toepassing van tal van artikelen herhaald, zie bijv. voor wijzigen bieding zie 25B1a, voor onvoldoende bod zie 27A1, voor 'voor de beurt bieden' (pas, doublet, redoublet, bod) zie 29A, voor een bieding na een ontoelaatbare bieding zie 36A (ontoelaatbaar doublet/redoublet), 37A (overtreding van de verplichting te passen), 38D voor een bieding na een bod van meer dan 7 trekken, 39B voor een bieding na de afsluitende pas. In het spelen ligt het wat ingewikkelder omdat er nu eenmaal de verplichting tot bekennen bestaat, maar daar heerst hetzelfde principe, verwoord in 60A1: als de niet-overtredende partij (NOP) actie onderneemt voordat de WL de rechtzetting heeft bepaald, dan verliest de NOP het recht tot rechtzetting. Zelfs als er een ingetrokken handeling is (doordat de spelers aan tafel de onregelmatigheid zelf hebben opgelost), dan geldt 16C niet, want het was geen ingetrokken OI conform de spelregels (zie aanhef 16C - want de WL was niet geroepen), en dus kunnen de NOP daar dan ook geen beroep op doen.

Het is volstrekt logisch dat het zo werkt, want het kan niet anders. Stel er zijn een aantal onregelmatigheden achter elkaar geweest, en opeens wordt het een partij te gortig en roept de WL. De geroepen WL zal alleen de laatste onregelmatigheid willen behandelen, want voor alle onregelmatigheden die er gebeurd zijn vòòr die laatste geldt: dan had je er maar voor moeten roepen en het spel moeten stilleggen. Dat heb je toen niet gedaan, dus dan moet je het zelf maar weten. Er zijn nu eenmaal rechtzettingsprocedures voor bijv. een onvoldoende bod, maar als je daarna als niet-overtredende partij biedt, dan gaat het recht op rechtzetting verloren. En die rechtzettingsprocedure is niet met terugwerkende kracht uit te voeren, je kan bijv. niet met terugwerkende kracht een strafkaart geven.

Ook kan de WL kan voor het vaststellen van een arbitrale score (AS) niet teruggaan naar de eerste onregelmatigheid, want wat hoe zou er dan om gegaan moeten worden met de OI uit latere onregelmatigheden? Dat dilemma verplicht tot een keuze, en daarom is bepaald dat op de vraag wat er met de informatie moet gebeuren die voortvloeit uit de eerdere, geaccepteerde, onregelmatighe(i)d(en), dat die informatie dan geoorloofd geworden: 16A1a!

Er zijn een paar onregelmatigheden (uitzonderingen) waarvoor de achteraf erbij gehaalde WL nog wel actie onderneemt en eventueel een AS vaststelt. Dat zijn in zijn algemeenheid onregelmatigheden waarvoor geldt dat de NOP niet eerder kon weten dat er een onregelmatigheid was begaan, of waarvoor geen directe rechtzettingsprocedure bestond. Die onregelmatigheden zijn:

  • verzaken (waarbij er nog wel onderscheid is tussen direct na het spel de aandacht erop vestigen, of later)
  • OI ontstaan door opmerkingen, denkpauzes e.d. waarvoor in de Spr. geen directe rechtzettingsprocedure is. Er moet dan wel overeenstemming zijn over de feiten.
  • verkeerde uitleg
  • verkeerde claims (waarbij er onderscheid is tussen een meteen betwiste claim, of dat pas later wordt ingezien dat de claim niet deugde)
  • verkeerd genoteerde scores

Wat de precieze rechtzettingsprocedure is voor bijv. een verzaking of een bod voor de beurt verschilt per spelregelversie, maar vanuit oogpunt van gelijkberechtiging zal de onregelmatigheid naar de letter (van de dan geldende spelregelversie) moeten worden rechtgezet. Dat is de enige manier om gelijkberechtiging te waarborgen, en om gelijkberechtiging gaat het in alle wetgeving.