Schema's: verschil tussen versies

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Regel 25: Regel 25:
 
=Begrippenlijst parenschema’s:=
 
=Begrippenlijst parenschema’s:=
  
# '''Howell''': In een Howell wordt het principe gevolgd dat elk paar elkaar binnen de zitting 1x ontmoet, dus iedereen speelt een keer tegen iedereen. In een Howell-schema is er normaliter 1 stationary paar (= een paar dat op dezelfde tafel blijft zitten). Men speelt zoveel ronden als er tegenstanders zijn. Het basisschema van een 8-parenlijn ziet er als volgt uit:  
+
* '''Howell''': In een Howell wordt het principe gevolgd dat elk paar elkaar binnen de zitting 1x ontmoet, dus iedereen speelt een keer tegen iedereen. In een Howell-schema is er normaliter 1 stationary paar (= een paar dat op dezelfde tafel blijft zitten). Men speelt zoveel ronden als er tegenstanders zijn. Het basisschema van een 8-parenlijn ziet er als volgt uit:  
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
 
|-
 
|-
Regel 42: Regel 42:
 
| 4 || 5 || 4 || 7
 
| 4 || 5 || 4 || 7
 
|} In elke volgende ronde loopt paar 1 achter 2 aan, paar 2 achter paar 3 etc. Paar 8 blijft zitten, is stationary. De spelgroepen gaan van beneden naar boven, dus op tafel 1 wordt in de 2e ronde spelgroep 2 gespeeld. Na 7 ronden heeft iedereen alle tegenstanders ontmoet en zijn alle spellen gespeeld.
 
|} In elke volgende ronde loopt paar 1 achter 2 aan, paar 2 achter paar 3 etc. Paar 8 blijft zitten, is stationary. De spelgroepen gaan van beneden naar boven, dus op tafel 1 wordt in de 2e ronde spelgroep 2 gespeeld. Na 7 ronden heeft iedereen alle tegenstanders ontmoet en zijn alle spellen gespeeld.
# Short Howell of Reduced Howell: Men speelt minder ronden dan er tegenstanders zijn. Dit wordt bereikt door het aantal stationary paren te vergroten. Je treft dan niet meer alle tegenstanders en het aantal spelgroepen daalt.
+
* '''Short Howell''' of '''Reduced Howell''': Men speelt minder ronden dan er tegenstanders zijn. Dit wordt bereikt door het aantal stationary paren te vergroten. Je treft dan niet meer alle tegenstanders en het aantal spelgroepen daalt.
# Very Short Howell: Er zijn minder ronden dan tafels (zoals ook bij een onvolledige Mitchell), en men zit niet voortdurend NZ, resp. OW.  
+
* '''Very Short Howell''': Er zijn minder ronden dan tafels (zoals ook bij een onvolledige Mitchell), en men zit niet voortdurend NZ, resp. OW.  
4. Mitchell: Alle NZ-paren (oneven) spelen tegen alle OW-paren (even). De standaard is dat NZ blijft zitten, OW gaat een tafelnummer omhoog, en de spellen een tafel omlaag.  
+
* '''Mitchell''': Alle NZ-paren (oneven) spelen tegen alle OW-paren (even). De standaard is dat NZ blijft zitten, OW gaat een tafelnummer omhoog, en de spellen een tafel omlaag.  
Bij een oneven aantal tafels (Odd table Mitchell) gaat dit automatisch goed tot en met dat iedereen alle spellen gespeeld heeft, en alle NZ-paren hebben dan ook alle OW-paren als tegenstander aan tafel gehad.  
+
: '''Odd table Mitchell''' Bij een oneven aantal tafels (Odd table Mitchell) gaat dit automatisch goed tot en met dat iedereen alle spellen gespeeld heeft, en alle NZ-paren hebben dan ook alle OW-paren als tegenstander aan tafel gehad.  
 
Voor een even aantal tafels gaat dat niet goed en loop je halverwege vast. (Ga dat na). Hiervoor zijn er 2 oplossingen, waarbij de relay Mitchell de voorkeur geniet:
 
Voor een even aantal tafels gaat dat niet goed en loop je halverwege vast. (Ga dat na). Hiervoor zijn er 2 oplossingen, waarbij de relay Mitchell de voorkeur geniet:
- Skip Mitchell: Als Odd Table Mitchell, maar na de helft van het aantal ronden draait OW 1 extra tafel door. Gevolg: iedereen speelt de laatste ronde als in de startpositie de laatste spelset, dus tegen dezelfde tegenstander als waar tegen begonnen is (die laatste ronde heet dan de revenge round). Deze ronde wordt dan meestal niet gespeeld, maar het gevolg daarvan is weer dat iedereen dus 1 spelset niet speelt. Dat bezwaar bestaat niet bij de
+
:: '''Skip Mitchell''': Als Odd Table Mitchell, maar na de helft van het aantal ronden draait OW 1 extra tafel door. Gevolg: iedereen speelt de laatste ronde als in de startpositie de laatste spelset, dus tegen dezelfde tegenstander als waar tegen begonnen is (die laatste ronde heet dan de revenge round). Deze ronde wordt dan meestal niet gespeeld, maar het gevolg daarvan is weer dat iedereen dus 1 spelset niet speelt. Dat bezwaar bestaat niet bij de
- Relay Mitchell: Als Odd Table Mitchell, maar de hoogst en laagst genummerde tafel moeten nu een spelgroep delen, en halverwege ligt een spelgroep op een extra tafel ‘idle’, maar welke tafel wel aan het spel-rouleerschema deelneemt.
+
:: '''Relay Mitchell''': Als Odd Table Mitchell, maar de hoogst en laagst genummerde tafel moeten nu een spelgroep delen, en halverwege ligt een spelgroep op een extra tafel ‘idle’, maar welke tafel wel aan het spel-rouleerschema deelneemt.
 
De Odd table Mitchell, Skip Mitchell en Relay Mitchell vormen samen de Basic Mitchell. In een basic Mitchell zijn er twee uitslagen, een uitslag voor de NZ-lijn en een uitslag voor de OW-lijn.  
 
De Odd table Mitchell, Skip Mitchell en Relay Mitchell vormen samen de Basic Mitchell. In een basic Mitchell zijn er twee uitslagen, een uitslag voor de NZ-lijn en een uitslag voor de OW-lijn.  
5. Scrambled Mitchell: een basic Mitchell waarbij men na ¾ naar beneden afgerond een arrow-switch heeft om zodoende één uitslag voor de hele groep te kunnen opmaken.
+
* '''Scrambled Mitchell''': een basic Mitchell waarbij men na ¾ naar beneden afgerond een arrow-switch heeft om zodoende één uitslag voor de hele groep te kunnen opmaken.
6. Onvolledige Mitchell of Curtailed Mitchell: De NZ-paren ontmoeten niet alle OW-paren  
+
* '''Onvolledige Mitchell''' of '''Curtailed Mitchell''': De NZ-paren ontmoeten niet alle OW-paren  
7. Scheveningen: (is een eigenschap van schema, zegt niets over structuur, kan dus een Howell of Mitchell of anders zijn) een schema waarbij de spellen op tafel blijven liggen  
+
* '''Scheveningen''': (is een eigenschap van schema, zegt niets over structuur, kan dus een Howell of Mitchell of anders zijn) een schema waarbij de spellen op tafel blijven liggen  
8. Aarzelende Scheveningen: er is een ronde meer dan de helft van het aantal paren in een scheveninger.
+
* '''Aarzelende Scheveningen''': er is een ronde meer dan de helft van het aantal paren in een scheveninger.
9. Arrow-switch: het wisselen van windrichting
+
* '''Arrow-switch''': het wisselen van windrichting
10. Balans: De mate waarin een ieder wordt vergeleken tegen dezelfde paren
+
* '''Balans''': De mate waarin een ieder wordt vergeleken tegen dezelfde paren
11. Draaiend scheveningen: als men 1 of meer ronden van windrichting draait om zodoende één uitslag voor de hele groep te kunnen opmaken (de basis voor scheveningen-schema’s is meestal Mitschell, zodat een draaiende scheveningen bijna altijd ook een curtailed scrambled mitschell is – maar het kan ook een reduced Howell zijn)
+
* '''Draaiend scheveningen''': als men 1 of meer ronden van windrichting draait om zodoende één uitslag voor de hele groep te kunnen opmaken (de basis voor scheveningen-schema’s is meestal Mitschell, zodat een draaiende scheveningen bijna altijd ook een curtailed scrambled mitschell is – maar het kan ook een reduced Howell zijn)
12. Dubbele Howell: 2 gescheiden groepen spelen een Howell, maar zij doen dat met dezelfde spelset. Apart uitrekenen!  
+
* '''Dubbele Howell''': 2 gescheiden groepen spelen een Howell, maar zij doen dat met dezelfde spelset. Apart uitrekenen!  
 
13. Rolstoelschema: een vernummerbaar schema, geschikt voor competities, één paar blijft altijd aan dezelfde tafel zitten.  
 
13. Rolstoelschema: een vernummerbaar schema, geschikt voor competities, één paar blijft altijd aan dezelfde tafel zitten.  
 
14. Multiplexschema’s: deze schema’s worden gekenmerkt door universele startposities. Als het aantal paren gedeeld door 2 groter wordt dan het aantal ronden, dan wordt een “aanbreitafel” gecreeerd. Multiplexschema’s zijn ofwel een Howell, ofwel een reduced Howell ofwel een [curtailed] scrambled Mitchell, waarbij voor de laagste tafelnummers het schevenings principe wordt gehanteerd.
 
14. Multiplexschema’s: deze schema’s worden gekenmerkt door universele startposities. Als het aantal paren gedeeld door 2 groter wordt dan het aantal ronden, dan wordt een “aanbreitafel” gecreeerd. Multiplexschema’s zijn ofwel een Howell, ofwel een reduced Howell ofwel een [curtailed] scrambled Mitchell, waarbij voor de laagste tafelnummers het schevenings principe wordt gehanteerd.

Versie van 23 jul 2019 om 20:25

Schema’s algemeen

Duplicate bridge bestaat in 2 vormen, als viertallenbridge en als parenbridge. Bij viertallenbridge is het viertal de deelnemer (zie definities Spr.), en beide deelnemers worden op elk spel vergeleken.

Bij parenbridge is de deelnemer het paar en moet noodzakelijkerwijs om een spelresultaat te krijgen worden vergeleken tegen andere deelnemers. Binnen zo’n vergelijk kunnen er oneerlijkheden ontstaan die niet gelden voor viertallenbridge en vrijwel altijd samenhangen met het gebruik van een [bepaald soort] schema. Herkennen (en vermijden) van deze potentiële oneerlijkheden is een taak van de WL.

Allereerst, uiteraard moet de spelvergelijking nog steeds gaan over dezelfde spellen en spelgroepen. Er zijn schema’s waarin elk paar 1 spelgroep niet speelt; vanwege de natuur van het schema, of omdat er een schudronde ingelast is. De uitslag van de zitting gaat voor elk paar dan over andere spellen, en dan vergelijk je toch een beetje appels met peren, en dat is niet echt eerlijk.

Ten tweede wil je graag dat iedereen elkaar aan tafel ontmoet. Dat wordt bereikt in Howell-schema’s. Echter, bij bijv. 18 paren zou dat 17 ronden inhouden, en zelfs als je maar 2 spel per ronde zou spelen (wat als nadeel heeft dat je erg veel onrust creëert door het vele wisselen) houdt dat in dat een zitting uit 34 spellen bestaat (teveel dus voor een reguliere clubavond). Het is mogelijk een Howell in te korten (Reduced Howell) door minder ronden te spelen door spelgroepen op verschillende tafels tegelijk te spelen (zodat wel iedereen dezelfde spellen speelt) maar daarmee doe je dus afbreuk aan het principe “iedereen tegen iedereen”.

Als oplossing zou je kunnen kiezen om kleinere groepen te maken van bijv. 8 paren waarmee je wel 7 ronden (van 4 of eventueel 3 spellen) kan spelen, maar dan heb je maar 4 spelresultaten per spel met als gevolg dat een enkel “vreemd” resultaat een groot gewicht in de schaal legt; een uit de boot vallend paar (omhoog of omlaag, maakt niet uit) gaat voor extreme uitslagen zorgen.

Je wilt dus, ten derde, dat er voldoende spelresultaten per spel zijn zodat een enkel afwijkend spelresultaat geen al te grote invloed heeft op de score.

Ten vierde wil je tenslotte dat iedereen tegen dezelfde paren wordt vergeleken. Dat wordt op zich bereikt in Mitchell-schema’s, waarbij de NZ-paren blijven zitten, de spellen omhoog gaan en de OW-paren een tafel omlaag gaan (zie nadere uitleg bij begrippenlijst onder). Als voor iedereen geldt dat de paren waartegen ze worden vergeleken gelijk is, dan noemen we dat een perfecte balans. Het streven is natuurlijk naar een perfecte balans. Een Mitchell kent echter vanuit de natuur 2 uitslagen, een NZ-uitslag en een OW-uitslag.

Je kan een uitslag in 1 groep bereiken door na ca. ¾ van het aantal ronden de NZ-paren OW te laten zitten (arrow-switch). Een Mitchel met ergens een arrow-switch is een Scrambled Mitchell . Je bereikt dan een uitslag in 1 groep door enige afbreuk te doen aan het voordeel van een Mitchell, d.i. de perfecte balans.

Sommige bezwaren zijn oplosbaar bijvoorbeeld door de ontmoetingen te spreiden over meerdere zittingen. Er ontstaan dan wel nieuwe problemen, want niet altijd is elk paar aanwezig.

Om aan alle [deels tegenstrijdige] wensen tegemoet te komen ben je afhankelijk van het aantal deelnemers, de gewenste duur van een zitting, het verschil in speelsterkte tussen sterkste en zwakste paren, aantal beschikbare avonden.

Vrijwel alles is mogelijk op het gebied van schema's, maar niet niet alle schema's zijn voor alle soorten telling geschikt. Een parentelling met maar 1 vergelijking per spel bijv. is een paskwil. En hoe groter de groep, des te groter de invloed van een goed of slechte balans. Wie trouwens meer over balans wil weten surft naar http://www.pjms.nl/bridge.html .

Begrippenlijst parenschema’s:

  • Howell: In een Howell wordt het principe gevolgd dat elk paar elkaar binnen de zitting 1x ontmoet, dus iedereen speelt een keer tegen iedereen. In een Howell-schema is er normaliter 1 stationary paar (= een paar dat op dezelfde tafel blijft zitten). Men speelt zoveel ronden als er tegenstanders zijn. Het basisschema van een 8-parenlijn ziet er als volgt uit:
Tafel NZ OW Spelgroep
1 8 1 1
- - - 2-3
2 3 6 4
- - - 5
3 2 7 6
4 5 4 7

In elke volgende ronde loopt paar 1 achter 2 aan, paar 2 achter paar 3 etc. Paar 8 blijft zitten, is stationary. De spelgroepen gaan van beneden naar boven, dus op tafel 1 wordt in de 2e ronde spelgroep 2 gespeeld. Na 7 ronden heeft iedereen alle tegenstanders ontmoet en zijn alle spellen gespeeld.

  • Short Howell of Reduced Howell: Men speelt minder ronden dan er tegenstanders zijn. Dit wordt bereikt door het aantal stationary paren te vergroten. Je treft dan niet meer alle tegenstanders en het aantal spelgroepen daalt.
  • Very Short Howell: Er zijn minder ronden dan tafels (zoals ook bij een onvolledige Mitchell), en men zit niet voortdurend NZ, resp. OW.
  • Mitchell: Alle NZ-paren (oneven) spelen tegen alle OW-paren (even). De standaard is dat NZ blijft zitten, OW gaat een tafelnummer omhoog, en de spellen een tafel omlaag.
Odd table Mitchell Bij een oneven aantal tafels (Odd table Mitchell) gaat dit automatisch goed tot en met dat iedereen alle spellen gespeeld heeft, en alle NZ-paren hebben dan ook alle OW-paren als tegenstander aan tafel gehad.

Voor een even aantal tafels gaat dat niet goed en loop je halverwege vast. (Ga dat na). Hiervoor zijn er 2 oplossingen, waarbij de relay Mitchell de voorkeur geniet:

Skip Mitchell: Als Odd Table Mitchell, maar na de helft van het aantal ronden draait OW 1 extra tafel door. Gevolg: iedereen speelt de laatste ronde als in de startpositie de laatste spelset, dus tegen dezelfde tegenstander als waar tegen begonnen is (die laatste ronde heet dan de revenge round). Deze ronde wordt dan meestal niet gespeeld, maar het gevolg daarvan is weer dat iedereen dus 1 spelset niet speelt. Dat bezwaar bestaat niet bij de
Relay Mitchell: Als Odd Table Mitchell, maar de hoogst en laagst genummerde tafel moeten nu een spelgroep delen, en halverwege ligt een spelgroep op een extra tafel ‘idle’, maar welke tafel wel aan het spel-rouleerschema deelneemt.

De Odd table Mitchell, Skip Mitchell en Relay Mitchell vormen samen de Basic Mitchell. In een basic Mitchell zijn er twee uitslagen, een uitslag voor de NZ-lijn en een uitslag voor de OW-lijn.

  • Scrambled Mitchell: een basic Mitchell waarbij men na ¾ naar beneden afgerond een arrow-switch heeft om zodoende één uitslag voor de hele groep te kunnen opmaken.
  • Onvolledige Mitchell of Curtailed Mitchell: De NZ-paren ontmoeten niet alle OW-paren
  • Scheveningen: (is een eigenschap van schema, zegt niets over structuur, kan dus een Howell of Mitchell of anders zijn) een schema waarbij de spellen op tafel blijven liggen
  • Aarzelende Scheveningen: er is een ronde meer dan de helft van het aantal paren in een scheveninger.
  • Arrow-switch: het wisselen van windrichting
  • Balans: De mate waarin een ieder wordt vergeleken tegen dezelfde paren
  • Draaiend scheveningen: als men 1 of meer ronden van windrichting draait om zodoende één uitslag voor de hele groep te kunnen opmaken (de basis voor scheveningen-schema’s is meestal Mitschell, zodat een draaiende scheveningen bijna altijd ook een curtailed scrambled mitschell is – maar het kan ook een reduced Howell zijn)
  • Dubbele Howell: 2 gescheiden groepen spelen een Howell, maar zij doen dat met dezelfde spelset. Apart uitrekenen!

13. Rolstoelschema: een vernummerbaar schema, geschikt voor competities, één paar blijft altijd aan dezelfde tafel zitten. 14. Multiplexschema’s: deze schema’s worden gekenmerkt door universele startposities. Als het aantal paren gedeeld door 2 groter wordt dan het aantal ronden, dan wordt een “aanbreitafel” gecreeerd. Multiplexschema’s zijn ofwel een Howell, ofwel een reduced Howell ofwel een [curtailed] scrambled Mitchell, waarbij voor de laagste tafelnummers het schevenings principe wordt gehanteerd. 15. Clubcompetitieschema’s: hierbij krijgen paren in meerdere achtereenvolgende zittingen (meestal 2) hetzelfde paarnummer zodat elk paar elk ander paar globaal even vaak ontmoet 16. Cyclische schema’s: clubcompetitieschema’s waarbij ervoor gezorgd is dat het aantal ontmoetingen tegen elk ander paar voor elk paar binnen een competitie precies gelijk is 17. Barometerschema: iedereen speelt in dezelfde ronde dezelfde spellen. 18. Meesterklasseschema: Howell volgens barometerprincipe 19. Stationary paar: een paar dat steeds aan dezelfde tafel speelt [en er zelf voor verantwoordelijk is dat steeds de goede spellen worden gespeeld, zie art.7D, welk art. voorrang heeft op 8A2] 20. WIP2000: een programma dat nu geïntegreerd zit in het NBBR en dat ervoor zorgt dat paren elkaar in een competitie ongeveer even vaak ontmoeten, ook al worden de Multiplex-schema’s gehanteerd. 21. Balans: een goede balans is indien elk paar ongeveer even vaak met elk ander paar vergeleken wordt, een slechte balans is indien een of meerdere paren steeds met dezelfde paren vergeleken wordt. Voor uitgebreidere uitleg zie http://www.pjms.nl/BALANS/balans.html . Wat een wedstrijdschema met een goede balans nu probeert is er voor te zorgen dat je effectief even vaak (of beter gezegd met hetzelfde gewicht) vergeleken wordt met alle andere paren. Dit ideaal is vaak niet bereikbaar, maar zou wel nagestreefd moeten worden. 22. Picolo: een aanvullend (bovenop WIP2000) indelingsprogramma dat niet alleen kijkt naar het aantal onderlinge ontmoetingen van elk paar, maar ook naar de balans. Picolo is [nog] niet geintegreerd in het NBBr. Zie voor gebruik http://www.pjms.nl/PICOLO/manual.html