Minicursus Spelregels

Uit Spelregels voor tafelarbiters

Er gaapt een enorme kloof tussen hoe de gemiddelde bridger de spelregels ervaart en datgene wat de spelregelmakers (de Law Committee van de WBF, de WEKO van de NBB, en WL op een club) met de spelregel-regelgeving trachten te bereiken. Deze mini-cursus tracht dit gat iets te dichten.

Voor de meeste spelers zijn de spelregels (Spr.) een kluwen wol, waar de eventueel geroepen arbiter (WL) te pas en te onpas een draadje uitplukt en vervolgens dat draadje begint uit te pluizen. Die beleving komt omdat de algemene lijnen in de Spelregels, die er wel degelijk bestaan, nooit aan ze verteld zijn. En dat komt weer omdat in de bridgecursussen (VStF, Berry, Contract en wat je nog meer hebt) min of meer uitsluitend verteld wordt hoe het WEL moet. Bijgevolg kennen bridgers meestal over het algemeen slechts de juiste gang van zaken.

Ok, maar dat is op zich wel een goed startpunt. Volgens de strekking van de spelregels houden de spelregels zich bezig met wat er moet gebeuren als er van de juiste gang van zaken wordt afgeweken. Maar dan moet je wel weten wat die juiste gang van zaken is, en dus bestaan de spelregels niet voor niets voor grofweg de helft uit een beschrijving hoe het WEL moet.

De noodzaak eerst te beschrijven hoe het wel moet, wordt ingegeven door daarna te kunnen beschrijven wat er moet gebeuren voor de gevallen waarin het NIET gaat zoals het moet ('Er wordt afgeweken van de juiste gang van zaken'). Bij het maken van de regelgeving hebben de spelregelmakers getracht de te bereiken score na een onregelmatigheid zoveel mogelijk vergelijkbaar te krijgen met de andere tafel(s). Die vergelijkbaarheid is een belangrijke doelstelling, want elke score op elk spel op elke tafel heeft invloed op de score van alle deelnemers! En dat is iets wat de meeste spelers zich niet realiseren. De bridgespelregels zijn ontworpen voor duplicate bridge.

Waar gaat het i.h.a. om bij bridge? Bij bridge hangt de goede, kansrijkste beslissing af van de informatie die je op dat moment hebt. Stel, je hebt voor het nemen van de goede beslissing de informatie nodig hebt te weten wie ♠A heeft, en je partner snapt dat en je partner geeft je die informatie gewoon door dat te zeggen ("Ik heb ♠A" of hij zegt "ik heb ♠A niet"). Natuurlijk mag dat niet gezegd worden, en zo'n opmerking is een flagrante overtreding tegen de juiste gang van zaken, dat snapt iedereen. Die opmerking is Ongeoorloofde Informatie (OI).

Wat nu? Mag je die informatie nu gebruiken? Nee natuurlijk, dat mag ook niet. De enige methode om als partner te laten zien dat je dìe OI niet gebruikt hebt is dìe biedbeslissing te nemen of dìe kaart te spelen waarmee je TOONT dat je die OI niet gebruikt hebt. Dat gaat in tegen je spelerswens om een hoge score te halen, maar dat is wel je morele plicht als ethische bridger. In de Spr. wordt dit verwoord in de definitie van het Logisch Alternatief (LA) van art. 16B1b. In het algemeen geldt: het gebruik maken van de OI, dat is de eigenlijke overtreding, en dat gaat ver in zijn uitwerking: je mag er niet eens van verdacht kunnen worden dat je OI hebt gebruikt.

Daar is overigens wel een uitzondering op. Het kan natuurlijk zijn dat via andere kanalen je vrijwel zeker (<95%) weet dat partner ♠A wel moet hebben (door bieden, spelverloop, en/of overgebleven punten in het spel) en die geoorloofde informatie mag je wel gebruiken en daarmee ben je dan niet langer strikt gebonden aan de ethische plicht te laten zien dat je de OI niet hebt gebruikt. Maar de WL zal je bij een kans 80% of minder je altijd aan je plicht houden, en zelfs bij 90% ben je nog niet zeker, zulks ter oordeel van de WL (die dus zelf een redelijk spelkennisniveau moet hebben om de grootte van de kans bij het Logisch Alternatief (LA) van 16B1b te kunnen inschatten).

Daarmee rijst de vraag wat OI is. OI wordt negatief gedefinieerd. OI is alles wat geen Geoorloofde Informatie (GI) is. OI hoeft dus niet per se van partner te komen, OI kan ook ontstaan vanuit ingetrokken handelingen, of doordat iemand op een andere tafel luidkeels brult "7SA gemaakt!".

Wat GI is, staat in Art. 16A van de Spelregels. GI is

  1. Informatie die voortkomt uit het reglementaire bieden en spelen 16A1a (maar NIET de manier waaròp partner iets bood of speelde, zie 16B1, 73C1)
  2. Informatie die voortkomt uit het gedrag van de tegenstanders 16A2
  3. Informatie die voortkomt vanuit ingetrokken handelingen na een onregelmatigheid begaan door tegenpartij 16A1b, 16C1
  4. Nadat de WL de rechtzetting heeft bepaald na een onregelmatigheid is alle eerder ontstane informatie geoorloofd geworden, tenzij de WL anders bepaalt 16A1c.
  5. Kennis m.b.t. het eigen systeem en dat van de tegenstanders 16A1c
  6. De inschatting van de eigen score (de vermoedelijke stand in de wedstrijd kan een gokje wenselijk maken) 16A2
  7. De toernooibepalingen 16A2 (In een butlerwedstrijd speel je anders dan bij 'paren'.)
  8. Informatie die voortkomt vanuit geaccepteerd onreglementair bieden of spelen 16A1a

Dat laatste punt is essentieel en uiterst belangrijk. Het komt aan de lopende band voor dat iemand een onvoldoende bod doet, of zijn bieding wil wijzigen, of voor de beurt biedt, of voor de beurt uitkomt of voorspeelt of speelt, of iets dergelijks, EN dat dan niemand daar de aandacht op vestigt, of, als er WEL de aandacht op wordt gevestigd, dat dan de WL NIET geroepen wordt.

Wordt de WL niet meteen geroepen, dan is daarmee de onregelmatigheid geaccepteerd en daarna is alle informatie die eventueel voortvloeit uit de onregelmatigheid geoorloofde informatie (GI) geworden (en wordt er dus ook niet meer achteraf hersteld).

Bij bridge is de WL passief. Hij (M/V) onderneemt pas actie als hij geroepen is. De Spr. willen, nadat er een onregelmatigheid waar de aandacht op is gevestigd heeft plaatsgevonden, dat je dan de WL roept. Doe je dat niet, dan vervalt het recht op rechtzetting (of, op zijn Hollands gezegd, 'dan moet je het zelf maar weten, maar de WL doet niets meer aan jouw score').

In het algemeen staat die regel in art. 11A, maar dit principe wordt bij bieden en spelen bij de desbetreffende onregelmatigheid ook nog eens herhaald, zie bijv. voor wijzigen bieding zie 25B1, voor onvoldoende bod zie 27A1, voor 'voor de beurt bieden' (pas, doublet, redoublet, bod) zie 29A, voor een bieding na een ontoelaatbare bieding zie 36A (ontoelaatbaar doublet/redoublet), 37A (overtreding van de verplichting te passen), 38D voor een bieding na een bod van meer dan 7 trekken, 39B voor een bieding na de afsluitende pas. In het spelen ligt het wat ingewikkelder omdat er nu eenmaal de verplichting tot bekennen bestaat, maar daar heerst hetzelfde principe verwoord in 60A1: als de niet-overtredende partij (NOP) actie onderneemt voordat de WL de rechtzetting heeft bepaald, dan verliest de NOP het recht tot rechtzetting.
Ook als er een ingetrokken handeling is (doordat de spelers aan tafel de onregelmatigheid zelf hebben opgelost), dan geldt 16C niet, want het was geen ingetrokken informatie conform de spelregels (want de WL was niet geroepen), en dus kunnen de NOP dan ook geen beroep op 16C doen.

Die regel is er om de afhandeling van de onregelmatigheid vergelijkbaar te kunnen houden met andere tafels waar precies hetzelfde gebeurt. Als je verder zou bieden/spelen dan kan je niet terugkomen op wat eerder gebeurde, daar kunnen de Spr. geen rekening meer mee houden. Dan zou het Spr.-boekje in omvang verduizendvoudigen, want wat moet je met een tweede onregelmatigheid na de eerste onregelmatigheid, en op welk moment na de eerste onregelmatigheid of de tweede onregelmatigheid? De WL kan en zal dus altijd alleen reageren op de laatst gemelde onregelmatigheid, want dat is de onregelmatigheid waarvoor geroepen is. En daarom moet (en hier is iedereen aan tafel verantwoordelijk voor, ook de blinde), nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid direct:

  • de WL geroepen worden en
  • mogen partijen geen enkele verdere actie meer ondernemen

Deze regel geldt voor alle 'mechanische' onregelmatigheden die gebeuren in het bieden en spelen. Ergo, als er dus een dergelijke onregelmatigheid plaatsvindt, mag u de aandacht er op vestigen (u hoeft dat niet te doen), maar àls u dat doet, dan dient u (of een andere speler aan tafel, inclusief de blinde(!)) de WL te roepen en het spel te stoppen. De blinde mag tijdens de speelperiode geen andere handen inkijken en mag ook niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid, maar mag wel de WL roepen nadat een andere speler gewag gemaakt heeft van een onregelmatigheid.

Het roepen van de WL kan zelf nooit een overtreding zijn. Iedereen mag altijd overal voor de WL roepen (al zal die bij de derde keer dat iemand zijn paraplu kwijt is geirriteerd gaan reageren, niets menselijks is de WL vreemd...).

Maar zodra er een onregelmatigheid in bieden/spelen is (zoals een gevallen kaart, een onvoldoende bod, bod voor de beurt, een uitkomst of een voorspelen voor de beurt o.i.d.) moet onmiddellijk de arbiter geroepen worden. Doe je dat niet, dan gaat het over, dan is het klaar.

Bij alle 'mechanische' onregelmatigheden (zoals een gevallen kaart, een bod voor de beurt of onvoldoende bod) ontstaat OI, en deze OI-overdracht wordt rechtgezet doordat de geroepen WL de toepasselijke regel toepast, vaak resulterend in een strafkaart, strafslagen, een verplichte pas, een voorspeelbeperking, of dat de ontstane informatie uit ingetrokken handelingen tot OI wordt bestempeld. Zelfs een arbitrale score is mogelijk, maar dat zijn allemaal geen straffen, al heeft een arbitrale score wel iets van een penalty. Vergelijk het met voetbal. Als de bal buiten het speelveld komt, volgt er een ingooi of een corner. Dat zijn spelhervattingen. Een straf bij voetbal is een gele of rode kaart. Bij bridge is een echte straf een procedurele of disciplinaire straf.

Maar er zijn meer onregelmatigheden dan de louter mechanische, en daarvoor geldt dat de WL ook later geïnformeerd mag worden.
In vogelvlucht volgt hieronder een korte opsomming van die onregelmatigheden met de bijhorende handelswijze voor de spelers:

  • OI. Er is door een tegenstander een opmerking, gebaar, of denkpauze geweest.
Handelswijze speler: stel het gebeurde aan tafel vast, met de tegenstanders. Als zij het er niet over eens zijn, roep dan de WL meteen. En als je denkt dat de partner van de tegenstander die de OI gaf gebruik heeft gemaakt van de OI, roep dan de WL na het spel (maar voor het einde van de wedstrijd).
Handelswijze WL: na controleren van de feiten wordt eventueel achteraf een AS vastgesteld. De OI moet NIET voortgekomen zijn uit iets 'mechanisch', zoals een gevallen kaart, een onvoldoende bod, bod voor de beurt, een uitkomst of een voorspelen voor de beurt o.i.d., want daar zijn rechtzettingsprocedures voor, en dat is achteraf niet meer goed te maken (zie zie 16A1(a)) omdat de OI door acceptatie van de onregelmatigheid GI is geworden.
  • Verkeerde uitleg.

We zagen al eerder: Je mag er niet eens van verdacht kunnen worden dat je OI hebt gebruikt. Als je echter een conventie speelt kom je door kunstmatige biedingen (of de afwezigheid daarvan) iets over de hand van partner te weten wat van belang is voor je latere beslissingen in bieden en/of spelen. De betekenis van die kunstmatige biedingen is niet automatisch bekend bij de tegenstanders en dan gaat de informatie voortvloeiende uit die kunstmatige biedingen zich gedragen als OI, met vragen als "Hoe kunnen ze nu weten dat 4♠ het goede eindcontract is?" of "Hoe kan hij nu weten dat daar maar een doubleton zit?" tot gevolg. Niemand voelt zich er prettig bij als het gevoel ontstaat dat de tegenpartij OI heeft gebruikt.

Daarom ben je verplicht volledig open te zijn over je afspraken, en daartoe staan de volgende middelen tot je beschikking:

  1. de pre-alert (= vooraf vertellen wat je systeem inhoudt),
  2. de systeemkaart (die volledig moet zijn ingevuld),
  3. de alerteerregeling (waarin je soms ook moet alerteren door afwezigheid van een bieding), en
  4. het recht te vragen naar de betekenis van biedingen (het vraagrecht).

Het gebruik van deze middelen is per definitie selectief, en herbergt ook weer het risico in zich om OI naar partner over te dragen, en in dat geval mag partner daar dan weer ondubbelzinnig geen gebruik van maken.

Alerteren is het uitnodigen om te vragen (het recht om te vragen heb je altijd): en dan is er ook iets te vragen (je kan niet alerteren en op de vraag zeggen, "Nou, gewoon echt"). Echter, als er uitleg n.a.v. een vraag wordt gegeven, en de uitleg is verkeerd (d.w.z. niet conform de afspraak) dan is dat een overtreding tegen de spelregels. Als partner een correcte beschrijving van de afspraak heeft gegeven, maar onze bieding was fout dan is dat op zich geen overtreding (alhoewel de WL bij afwezigheid van enig bewijs, een SK bijv., er van uit zal gaan dat de uitleg fout was). Maar wij hebben dan wel de OI - waar geen gebruik van mag worden gemaakt - dat partner onze bieding anders opvat dan bedoelt en/of dat we zelf een conventie vergeten waren. In zo'n geval moeten we door blijven slapen (we mogen niet wakker worden dòòr partner's alert).

Als partner verkeerde uitleg gaf over een bieding dan hebben wij de OI dat partner onze hand anders inschat dan die actueel is. Van die OI mogen we geen gebruik maken. Er zijn dan 2 mogelijkheden:

partner gaf verkeerde uitleg over een bieding.
wij worden leider+blinde: vòòr de open uitkomst herstellen we de uitleg over de gemaakte afspraak (maar verkeerd bieden is geen overtreding). Het beste is om de WL meteen erbij te roepen.
wij worden tegenspelers: na afloop van het spel herstellen we de uitleg over de gemaakte afspraak (maar verkeerd bieden is geen overtreding). Het beste is om de WL meteen erbij te roepen.

Als de tegenpartij verkeerde uitleg gaf:

De tegenpartij herstelde de verkeerde uitleg volgens bovenstaande regels. Twee potentiële redenen voor rechtzetting:
Wij zijn gehinderd in ons bieden/spelen: roep de WL.
De partner van de tegenstander die informatie gaf heeft gebruik gemaakt door anders te bieden dan wat hij zou moeten doen volgens hun systeem: roep de WL.
De tegenpartij herstelde de verkeerde uitleg niet volgens bovenstaande regels: roep de WL.
  • verkeerde claim. Over claimen bestaan tal van misvattingen. Allereerst: het is volstrekt legaal te claimen als je ziet dat je een bepaald aantal slagen kunt maken. Als dat er geen enkele twijfel over is over het aantal slagen, geldt het zelfs als onethisch om niet te claimen. Claimen dient om tijd te winnen. Claimen op een dwang is echter niet tijdsbesparend, dus zelfs als de claim correct is, schiet de claim zijn doel voorbij. Je moet niet claimen om te laten zien wat voor goeie bridger je bent.

Maar de praktijk. Stel, de tegenpartij claimt een aantal slagen. U laat het u uitleggen, maar als u het oneens bent met de uitleg van de tegenpartij, dan roept u de WL. Ook kan het zijn dat u later, nadat u de spelverdelingen gezien heeft, denkt "waar is dat tweede ruitje gebleven" en u stelt vast dat de tegenpartij verzaakt moet hebben. Ook dan stelt u de WL alsnog in kennis van uw bevindingen.

  • Verzaking waarbij de verzakingsregels onvoldoende schadeloosstelling brengen.. Het kan zijn dat de regels voor automatische strafslagen onvoldoende schadeloosstelling brengen om de verzaking recht te zetten. Ook dan roept u de WL.

Omdat iedereen altijd het recht heeft de WL erbij te roepen, is het gewenst daarover niet je beklag o.i.d. te gaan doen, en accepteer de beslissing van de WL (de wedstrijd moet tenslotte doorgang vinden). Je mag volgens de Spr. achteraf altijd in protest 92A en als de WL een verkeerde beslissing heeft genomen, dan dient hij beide partijen als niet overtredend te beschouwen 82C.

Nu de algemene lijnen verteld zijn, is de zingeving van meer specifieke artikelen (die verplichtingen voor spelers inhouden) ook duidelijker.

Zo staan er tal van artikelen in het teken van het vermijden van fouten en van het ontstaan van OI. Sterker, bijna de helft van het Spelregelboekje bestaat uit een beschrijving van de juiste gang van zaken, die, indien correct opgevolgd, ervoor zorgt dat OI niet ontstaat. Maar ook worden in de spelregels procedures beschreven waardoor potentiële fouten en onregelmatigheden worden vermeden.

Enkele weetjes in dit verband:

  • Het paar wat vast aan tafel zit, is verantwoordelijk voor het halen van de juiste spellen. De windrichting waarin ze spelen is hierbij niet van belang (zie Art. 7D).
  • De noordspeler wordt in de huidige Spelregels maar 1x genoemd, en dat is in Art. 8A2, waarin hij verantwoordelijk wordt gemaakt voor het terugbrengen naar de juiste tafel van de spellen die zojuist aan zijn tafel gespeeld zijn. Dat de Noordspeler ook verantwoordelijk is voor de score-invoer staat niet in de spelregels maar in het aanvullend reglement WR-NBB (art.7.2), wat de meeste clubs geadopteerd hebben (en dan van toepassing is). Maar ook in het WR-NBB wordt Noord maar 1x genoemd, t.w. alleen in art. 7.2. Een aanvullend clubreglement zou Noord natuurlijk ook verantwoordelijk kunnen maken voor het terugbrengen naar de bar van het fust, of het geven van een rondje consumpties na de derde ronde, het is maar bij welke club je speelt, maar spelregel is dat allemaal niet.

Omdat veel regels gericht zijn op het vermijden van fouten en de spelregelmakers getracht hebben alles zo kort en bondig mogelijk te verwoorden, is het hierbij van belang de regels zeer precies te lezen. Dat lichten we toe a.d.h.v. één enkel subartikel, art. 7A:

Het bord dat moet worden gespeeld, wordt midden op de tafel gelegd en moet daar in de juiste richting blijven liggen tot het is gespeeld.

Hierin betekent:
"Het bord dat moet worden gespeeld" betekent dat het er maar 1 bord is, want meerdere borden op tafel vergroot de kans op bieden met een hand uit het verkeerde spel.
"moet daar in de juiste richting blijven liggen" betekent dat het niet weggehaald of van windrichting veranderd mag worden om ruimte creëeren. Het bord zou verkeerd teruggelegd kunnen worden, en dan komen de kaarten in de verkeerde windrichting in het bord.
"tot het is gespeeld." betekent dat het bord nà het spelen weer van tafel gaat. Zou het blijven liggen, dan liggen er meerdere borden op tafel waarmee de kans op bieden met een hand uit een verkeerd bord wordt vergroot. Ook zou iemand de kaarten van een ander bord in dit bord terug kunnen willen stoppen met kaartvermenging tot gevolg.

Wie meer wil weten van de Spelregels en hoe zaken geïnterpreteerd moeten worden, kan zich inschrijven voor BVC-arbitreren, of, als je de BVC-modules reeds hebt behaald, de CLB-vervolgopleiding en, als je het CLB-diploma hebt behaald, (uiteindelijk) de cursus Wedstrijdleider.