Hoofdstuk III Voorbereiding en voortgang

Uit Spelregels voor tafelarbiters

ARTIKEL 6 Het schudden en geven

A. Het schudden

Voordat het spelen begint, wordt elk spel grondig geschud. De kaarten moeten worden afgenomen (gecoupeerd), indien een van de tegenstanders dit wenst.

B. Het geven

De kaarten moeten, kaart voor kaart, met de beeldzijde naar beneden, worden gegeven in vier handen van dertien kaarten elk. Elke hand wordt daarna met de beeldzijde naar beneden in een van de vier vakken van het bord gestoken. Bij het geven mogen geen twee opeenvolgende kaarten van het spel aan eenzelfde hand toebedeeld worden. Het verdient aanbeveling de kaarten te delen volgens de wijzers van de klok.

C. Vertegenwoordiging van beide paren

Bij het schudden en geven moet een speler van elk paar aanwezig zijn, tenzij de wedstrijdleider een andere regeling treft.

D. Opnieuw schudden en geven

  1. Als voor het begin van de eerste biedronde blijkt dat de kaarten op onjuiste wijze zijn gegeven of dat tijdens het schudden en geven van de kaarten een speler de beeldzijde van een kaart die toebehoort aan een andere speler, had kunnen zien, moet er opnieuw worden geschud en gegeven. Als daarna een speler, voordat het bord volledig gespeeld is, toevallig een kaart ziet die toebehoort aan de hand van een andere speler, is artikel 16D van toepassing (maar zie ook artikel 24).
  2. Tenzij het de bedoeling is in een toernooi reeds eerder gespeelde spellen nogmaals te spelen, mag een resultaat niet gehandhaafd worden als de kaarten zijn gegeven met een voorgesorteerd spel kaarten 1) zonder dat het geschud is, of als het spel van een andere zitting komt. (Deze bepalingen hebben geen betrekking op de mogelijkheid om, indien dit gewenst is, borden tijdens een zitting tussen tafels uit te wisselen.)
  3. De wedstrijdleider mag, op grond van elke reden in overeenstemming met de spelregels, voorschrijven dat er opnieuw geschud en gegeven wordt (maar zie artikel 22B en 86A).

1) Een spel kaarten dat niet willekeurig is verdeeld ten opzichte van de vorige verdeling.

E. Keuzemogelijkheden van de wedstrijdleider

  1. De wedstrijdleider mag voorschrijven dat het schudden en geven aan iedere tafel gebeurt onmiddellijk voordat het spelen begint.
  2. De wedstrijdleider mag vooraf zélf schudden en geven. De wedstrijdleider mag zijn assistenten of andere daartoe aangewezen personen vooraf laten schudden en geven.
  3. De wedstrijdleider mag voor het geven of het vooraf geven een andere methode voorschrijven mits deze ook tot een geheel op toeval berustend resultaat leidt zoals in A en B hierboven.

F. Het dupliceren van een bord

Indien de voorwaarden waaronder wordt gespeeld, dat nodig maken, mag, in opdracht van de wedstrijdleider, elk oorspronkelijk spel een of meer malen worden gedupliceerd. Als er spellen gedupliceerd worden, dan zal er normaal gesproken geen sprake kunnen zijn van opnieuw delen (hoewel de wedstrijdleider wel daartoe mag besluiten).

ARTIKEL 7 Controle van borden en kaarten

A. Plaats van het bord

Het bord dat moet worden gespeeld, wordt midden op de tafel gelegd en moet daar in de juiste richting blijven liggen tot het is gespeeld.

B. Het uit het bord nemen van de kaarten

  1. Elke speler neemt de hand uit het vak dat met zijn windrichting overeenstemt.
  2. Elke speler telt zijn kaarten met de beeldzijde naar beneden om zich ervan te vergewissen dat hij er precies dertien heeft; daarna moet hij, voordat hij een bieding doet, zijn kaarten inzien.
  3. Gedurende het spelen blijft elke speler in het bezit van zijn eigen kaarten, waarbij hij ervoor zorgt dat zij niet vermengd raken met die van een andere speler. Het is de spelers niet toegestaan tijdens of na het spelen andere dan hun eigen kaarten aan te raken, tenzij hiervoor toestemming van een tegenstander of de wedstrijdleider is verkregen (de leider mag echter de kaarten van de blinde spelen in overeenstemming met artikel 45).

C. Het in het bord terugsteken van de kaarten

Elke speler dient na afloop van het spel zijn oorspronkelijke dertien kaarten te schudden en daarna terug te steken in het vak dat met zijn windrichting overeenstemt. Daarna mag geen enkele hand meer uit het bord genomen worden, tenzij een speler van elk paar of de wedstrijdleider daarbij aanwezig is.

D. Verantwooordelijkheid voor de gang van zaken

De verantwoordelijkheid voor de juiste gang van zaken aan tafel ligt in de eerste plaats bij elke deelnemer die gedurende de hele zitting aan die tafel blijft.

ARTIKEL 8 Volgorde van de ronden

A. Het rouleren van de borden en de spelers

  1. De wedstrijdleider geeft de spelers aanwijzingen over het correcte rouleren van de borden en over het wisselschema van de deelnemers.
  2. Tenzij de wedstrijdleider anders bepaalt, is de noordspeler aan elke tafel er verantwoordelijk voor, dat de zojuist aan zijn tafel gespeelde borden voor de volgende ronde naar de juiste tafel worden gebracht.

B. Einde van een ronde

  1. In het algemeen eindigt een ronde wanneer de wedstrijdleider het aanvangssein voor de volgende ronde geeft; maar als op dat moment het spelen aan een tafel nog niet is beëindigd, gaat voor deze tafel de ronde door tot daar gewisseld wordt.
  2. Als de wedstrijdleider beslist heeft om het spelen van een bord naar een later tijdstip te verschuiven, eindigt voor de betrokken spelers de ronde voor dat bord pas als het bord gespeeld is, er overeenstemming over de score is en die score genoteerd is, of als de wedstrijdleider het bord niet laat spelen.

C. Einde van de laatste ronde en van een zitting

De laatste ronde van een zitting en de zitting zelf eindigen aan iedere tafel, wanneer het spelen van het vastgestelde aantal borden aan die tafel is beëindigd, alle scores zijn geregistreerd en door de tegenpartij zijn goedgekeurd.